Uit een tussentijdse evaluatie van de Green Deal Bodemas blijkt dat de deelnemende bedrijven goed op weg zijn de doelstellingen te realiseren. Met verschillende innovatieve technieken verbeteren de bedrijven de kwaliteit van bodemas, zodat de secundaire grondstof zonder isolerende maatregelen nuttig toepasbaar is. "Dit geeft bodemas een positieve waarde waardoor het beter kan concurreren met primaire grondstoffen", aldus Jaap Pranger (financieel directeur AEB) in zijn rol als voorzitter van de Afdeling Energie uit Afval van de Vereniging Afvalbedrijven (VA).
Bij het verbeteren van de kwaliteit van bodemas heeft de Nederlandse sector een voortrekkersrol in Europa. "Vanuit diverse lidstaten, waaronder Denemarken, Zweden, Frankrijk en Oostenrijk, is belangstelling getoond voor de innovaties in de sector", vertelt Pranger, "Ook op deze manier leidt de realisatie van de Green Deal dus tot een positieve waarde van de secundaire bouwstof. De Nederlandse sector kan zijn kennis en kunde exporteren."
Bodemas, restproduct van de afvalenergiecentrales (AEC’s), krijgt al meer dan twintig jaar een veilige bestemming in civieltechnische werken. Het vervangt daar primaire grondstoffen als zand en grind. Tot nu toe wordt het materiaal toegepast als een zogeheten IBC-bouwstof (Isoleren, Beheersen en Controleren) volgens de regels van het Besluit Bodemkwaliteit. In de Green Deal die de Vereniging Afvalbedrijven (VA) in 2012 heeft afgesloten met de rijksoverheid, is afgesproken dat in 2017 minstens de helft van de geproduceerde bodemas wordt toegepast als ‘vrij toepasbare bouwstof’ buiten de IBC-categorie.
AEB Amsterdam, ARN, Attero, AVR, EEW Energy from Waste Delfzijl, HVC Groep, Omrin, SITA Nederland en Twence hebben zich verbonden aan de afspraken uit de Green Deal. De diverse nieuwe technieken die door deze bedrijven ontwikkeld worden om de kwaliteit van bodemas te verbeteren, komen neer op integraal wassen of het scheiden in droge fracties die vervolgens afzonderlijk worden opgewerkt. Dit levert een bouwstof die vrij toepasbaar is in de grond-, weg- en waterbouw of een grondstof die kan worden toegepast in de betonbouw ter vervanging van zand en grind.
De tussentijdse evaluatie werd in opdracht van de VA uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers (PwC).